“Ondernemen kun je echt leren”
ONDERNEMEN Nederland scoort internationaal gezien wat betreft het aantal zelfstandigen buitengewoon hoog. Het aantal nieuwe ondernemingen is de afgelopen decennia explosief gestegen. In het buitenland constateert men vaak dat het ondernemerschap in ons DNA zit.
Er is wel een belangrijke kanttekening. Als het gaat om de groei van nieuwe ondernemingen en de innovativiteit van kleine bedrijven loopt Nederland achter. Er bestaat te weinig ambitie om op grote schaal ideeën te “vermarkten”. Volgens Aard Groen, hoogleraar Ondernemerschap in Twente en Groningen heeft dat deels te maken met het ontbreken van ondernemersvaardigheden. Hij werkt er hard aan om dat te verbeteren.
Prof. dr. Aard Groen werd in 2013 aangesteld als professor of Entrepreneurship and Valorisation aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen. Deze aanstelling betreft een dubbelpositie met een vergelijkbare leerstoel aan de Universiteit Twente. De leerstoel draagt bij aan de samenwerking tussen de noordelijke en oostelijke universiteiten in Nederland, zoals Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Twente, Radboud Universiteit Nijmegen en Wageningen University. Wat ziet hij als zijn belangrijkste taak: “Het bevorderen van onderzoek, onderwijs over- en ondersteuning van ondernemerschap in nieuwe of bestaande bedrijven die innovatieve business ontwikkelen. Ondernemen kun je echt leren.”
Ondernemende universiteit
Aard Groen speelde en speelt een belangrijke rol in de ondernemende Universiteit Twente. Hij zette daar onder meer NIKOS op, het Nederlands Instituut voor kennisintensief ondernemerschap. “Twente is een ondernemende universiteit. Het aantal start-ups is daar echt groot. Datzelfde klimaat creëren we nu in Groningen. Een logische samenwerking als je kijkt naar de aanwezige industrie in Noord- en Oost-Nederland. Die bedrijven haken in elkaar, vullen elkaar aan en werken met elkaar samen. De kennisgebieden van de universiteiten sluiten ook op elkaar aan, ze zijn complementair. De universiteit in Groningen vroeg mij het ondernemerschap binnen en rond de universiteit meer aandacht te geven.”
In antwoord op die vraag ontwikkelde Groen de afgelopen twee jaar onder meer het Venturelab Northern Netherlands, gebaseerd op het in Twente bestaande Venturelab International. Onderdeel van het nieuwe lab zijn een energy venturelab, health businesses venturelab en een services venturelab. Tot de doelgroep behoren ambitieuze ondernemers die willen werken aan duurzaam concurrentievoordeel en groei. “Ik zie in de praktijk dat het bij start-ups ontbreekt aan businesscompetenties. Ze hebben veel kennis, vaak van techniek, maar daar zijn ze veel drukker mee dan met ondernemen. Ze hebben ook de neiging om het ondernemen te onderschatten: “Als het met de techniek goed zit, komt het met de rest ook goed.” Zo werkt het natuurlijk niet. Het Verturelab is niet alleen bedoeld voor nieuwe ondernemingen. Er zijn weinig bedrijven die hun business continu zonder verandering kunnen doorzetten. Zeker in de industrie moet je voortdurend vernieuwen, maar ook in de dienstverlening. Er kunnen zoveel nieuwe dingen. Als je daar niet in meegaat, word je links en rechts gepasseerd. Ook die bedrijven zijn dus van harte welkom.”
Leren
Binnen het Venturelab leren de deelnemers wat hun competenties zijn en waaraan het ontbreekt. Groen: “Ze kunnen vervolgens een jaar lang elke week trainingen volgen op MBA-niveau. Daarnaast krijgen ze een coach met veel ondernemerservaring. We brengen de ondernemers ook bij elkaar in netwerkbijeenkomsten, waardoor ze elkaar beter leren kennen. Het gevolg: ze gaan elkaar helpen en uitdagen. Er komt een soort wedstrijdelement in. Daarmee creëren we een omgeving waarin het ondernemen tot zijn recht kan komen. Deelnemers krijgen ook toegang tot belangrijke netwerken, ook internationaal. Er zijn ook internationale uitwisselingsmogelijkheden door de aansluiting bij de NBIA, de National Business Incubatian Association. We hebben nu ongeveer veertig deelnemers, dat moet doorgroeien naar honderd en meer. Bijkomend doel is dat de werkgelegenheid die we daarmee genereren neerslaat in de regio.”