Samen sterker bij ontwikkeling nieuwe geneesmiddelen

Waar biotechnische wetenschappers en farmaceutische experts hun expertise combineren, zijn zij vooral succesvol gebleken bij het ontwikkelen van innovatieve therapieën voor verschillende vormen van kanker. Eén van de veelbelovende resultaten bijvoorbeeld, is een nieuw geneesmiddel tegen multipel myeloom, een zeldzame en tot dusver onbehandelbare vorm van bloedkanker.

Genmab, een toonaangevend internationaal biotechnologisch bedrijf, ontwikkelde de specifieke antilichamen voor het middel, waarbij Janssen Research & Development bijdroeg door het geneesmiddel te ontwikkelen van ‘proof of concept’ tot registratie. De samenwerking begon in 2012 en inmiddels is het geneesmiddel goedgekeurd als monotherapie en in combinatie met andere geneesmiddelen.

Totstandkoming samenwerking

Craig Tendler, Janssens Vice-President voor Late-Stage Development en Global Medical Affairs voor Oncologie, Hematologie en Supportive Care, legt uit hoe de samenwerking tot stand kwam. “Beide bedrijven werkten op hetzelfde gebied: multipel myeloom. Zij werkten aan een heel interessant concept waarbij monoklonale antilichamen werden ingezet om tumorcellen te doden.

Zij werkten aan een heel interessant concept waarbij monoklonale antilichamen werden ingezet om tumorcellen te doden

Tegelijkertijd werkten wij met dezelfde onderzoekers en dezelfde academische wetenschappelijke wereld al tien tot vijftien jaar aan onderzoek. We hadden al bewezen ervaring met andere myeloom geneesmiddelen en zij waren op zoek naar klinische goedkeuring en registratie expertise. Samenwerking was vanzelfsprekend. Het was voor beide partijen heel duidelijk wat de ander inbracht. Door samen te werken konden we meer bereiken dan als we afzonderlijk zouden werken.”

Ontwikkelingsplan

“Voor een succesvolle samenwerking zijn een gezamenlijk ontwikkelingsteam en een gedegen klinisch ontwikkelingsplan cruciaal”, aldus de woordvoerder van Janssen. Er werd een team gevormd waarin vertegenwoordigers van beide bedrijven zeggenschap hadden over de productontwikkeling van het geneesmiddel. Het team kon leren van de vroege fase wetenschap van Genmab, terwijl Janssen expertise van de latere ontwikkelingsfase en registratie inbracht.

“Al bij de eerste bijeenkomsten werd duidelijk dat onze bedrijfsculturen, onze ambities en onze waarden sterk overeenkwamen,” zegt Tendler. “Dat maakte het natuurlijk een stuk gemakkelijker om deze onderneming te starten. We hebben ook onze gedachten gedeeld over het nieuwe geneesmiddel en over de beoogde impact op patiënten met myeloom. Al deze aspecten zijn opgenomen in een uitgebreid en goed doordacht klinisch ontwikkelingsplan.”

Wederzijds respect en begrip zorgden ook voor een vlotte samenwerking. Tendler: “De kracht van biotech bedrijven zoals Genmab is het ontdekken en versnellen van antilichamen tegen tumoren. De kracht van Janssen is de planning en uitvoering van de benodigde registratiestudies en de registratie. Door deze kwaliteiten te bundelen, is het een perfecte match.”

Voor een succesvolle samenwerking zijn een gezamenlijk ontwikkelingsteam en een gedegen klinisch ontwikkelingsplan cruciaal

In tegenstelling tot wat sommige mensen denken, zijn Janssens samenwerkingen met kleinere biotech bedrijven niet alleen gedreven door een gedeeld winstoogmerk. “Beide partijen profiteren van de commercialisatie en de return on investment”, benadrukt Tendler. “Beiden kunnen hierdoor meer investeren in hun eigen pijplijn en hopelijk daardoor meer nieuwe samenwerkingen aangaan. Dit is geen overnamemodel, het is een samenwerkingsmodel, waarbij beide bedrijven hun eigen identiteit behouden en in staat worden gesteld om meer te doen.”

“Zij hadden er ook voor kunnen kiezen om binnen hun eigen organisatie te blijven werken en de studies en de registratie zelf te doen,” zegt Tendler. “Het zou alleen veel langer hebben geduurd. En als je een baanbrekend geneesmiddel hebt voor de behandeling van multipel myeloom, wil je niet wachten tot het langzaam door het ontwikkelingsprogramma gaat.

Door krachten te bundelen, konden we versnellen, van ontdekking tot daadwerkelijk beschikbaar maken van het geneesmiddel voor patiënten. Niet iedere samenwerking is zo succesvol als deze, maar dit is een goed voorbeeld van twee bedrijven die vanaf het prille begin tot elkaar kwamen en ieders capaciteiten begrepen. En hoe dit op een heel positieve manier de ontwikkeling van geneesmiddelen versnelt en uiteindelijk, hopelijk, ten goede komt aan vele patiënten.”


‘Open innovation’ voor de patiënt

 

Scouts van Janssen Benelux zijn continu op zoek naar creatieve samenwerkingen om innovatieve medicatie voor de patiënt te ontwikkelen.

“Als een laboratorium nog volop met de eerste fasen van het onderzoek bezig is, wil je die partij eigenlijk zo lang mogelijk met rust laten”, zegt Medical Affairs Manager Charles la Porte. “Maar zodra we zien dat ergens aan een veelbelovend stofje wordt gewerkt, willen we met de ontdekkers in gesprek over het ontwikkelprogramma.”

“Samen met anderen onderzoek doen – wij noemen het ‘open innovation’ – is van grote waarde binnen ons moederbedrijf Johnson & Johnson”, stelt la Porte. “Ook in Nederland zoeken we naar partnerships met kleine biotech bedrijven, academische ziekenhuizen, spin-offs en onderzoeksgroepen. Het spectrum is breed: van antilichamen tot vaccins, van kanker tot infectieziekten, maar ook immunologische en neurologische behandelingen.

Janssen kan laboratoriumruimte bieden, patiënten trials opzetten, en goedkeuring en registratie begeleiden. Elk traject, van molecuul tot erkend geneesmiddel, is anders en heeft een andere doorlooptijd. Voor alle partnerships geldt dat we samen innovatieve behandelingen sneller bij de patiënt willen krijgen.”