Ontwerpen voor zorg van morgen
“Digitale producten die zijn gericht op playful learning kunnen helpen om mensen iets te leren. Dat kan heel breed: binnen officiële opleidingen voor medisch personeel, maar ook in de zorg voor patiënten en hun omgeving. Voor serious games is het belangrijk dat wetenschappers en game developers al vroeg in het traject nauw samenwerken, ieder vanuit de eigen expertise.
Innovatie is meestal een proces waar veel partijen bij betrokken zijn. Ideeën kunnen komen vanuit een instelling, vanuit onszelf of kunnen ontstaan tijdens informele contacten in ieders netwerk. Er kan al snel een eerste prototype van een game zijn, dat we laten testen door gewone mensen: snappen ze het? Vinden ze het leuk? Vervolgens richten we ons meer op de doelgroep: herkent die zich in de game?
Stapje voor stapje wordt het prototype aangepast en komen we tot een eindproduct dat vervolgens wordt gevalideerd. Dit heet iteratief ontwerpen, waarbij ook het eindproduct steeds moet worden onderhouden en eventueel aangepast naar deeldoelgroepen.
Wetenschappers en game developers moeten al vroeg in het traject nauw samenwerken.
Recent hebben we, in samenwerking met het Trimbos Instituut en de Radboud Universiteit Nijmegen, een game ontwikkeld gericht op middelbare scholieren en hun geestelijke gezondheid.De game leert een hele schoolklas tegelijk hoe je geestelijke problemen kunt herkennen en hoe je daar als vrienden op kunt reageren. Het is bekend dat jongeren met geestelijke problemen niet snel naar een huisarts of therapeut gaan.
Door een hele schoolklas tegelijk op te leiden, is de kans kleiner dat iemand in z’n eentje met problemen blijft zitten. We zijn een studie gestart met meer dan drieduizend leerlingen om Moving Stories te valideren. Games kunnen zo binnen de zorg ook worden toegepast op het gebied van bijvoorbeeld dyslexie, dyscalculie, depressie of alzheimer.”
“Het ontwikkelen van producten en diensten in de zorg kan alleen als de eindgebruikers daarbij op een volwaardige manier worden betrokken. Die eindgebruikers kunnen patiënten zijn, maar ook verpleegkundigen of dienstverleners in ziekenhuizen. Het perspectief van de eindgebruiker is te gebruiken als kompas in het ontwikkelingsproces. Maar we moeten ons ook richten op het hele ziekenhuissysteem.
Zo willen we interventies gaan ontwikkelen om de administratieve last op verpleegafdelingen te verminderen. We kijken daarbij naar de ervaringen van verpleegkundigen op de afdeling, maar ook naar de werkprocessen en de context van het hele ziekenhuis als levend organisme. Het is daarbij belangrijk om na te gaan welke kennis nodig is voor een innovatieproject en vervolgens op zoek te gaan naar de echte experts: wie kun je op welk moment het best betrekken bij het ontwikkelingsproces?
Natuurlijk is wetenschappelijke kennis relevant, maar de echte experts zijn vaak mensen van de werkvloer. Als je iets wilt weten over bijvoorbeeld kinderbedjes, dan kun je het best gaan kijken bij een kinderopvang. Die medewerkers zijn dagelijks veel met die bedjes bezig. In ziekenhuizen weten baliemedewerkers vaak heel veel over allerlei processen, omdat zij daar middenin zitten. Daar kunnen we dus snel veel van leren.
In de zorg speelt de privacy van patiënten en vaak ook de tijdsdruk bij zorgverleners een grote rol. Het is dan de vraag wat je van mensen kunt vragen en hoe je hen het effectiefst bij een project kan betrekken. Bijvoorbeeld een workshop van een halve dag is voor verpleegkundigen binnen werktijd nauwelijks haalbaar. Dit is in de zorg wel een uitdaging. Daarom zoeken we naar manieren om, waar mogelijk, het ontwikkelproces naar de werkvloer van de zorgverleners te brengen.”
“Innovatie in de zorg is meestal gericht op efficiëntie en effectiviteit. Daar willen wij ook het belang van empathie aan toevoegen, oftewel het inlevingsvermogen in de eindgebruikers. Ontwerpers uit de creatieve industrie maken dagelijks producten en diensten die aansluiten op de belevingswereld van mensen.
Eindgebruikers moeten in het hele ontwerpproces worden betrokken, want anders is de kans groot dat het proces strandt. Daarom gaan wij ons in 2018 helemaal richten op het vormgeven van zorg met eindgebruikers als vertrekpunt. In vier conferenties rond vier levensfasen, van gezond opgroeien tot waardig sterven, brengen we professionals uit zorg en welzijn bij elkaar met creatieve professionals.
In iedere conferentie gaan ‘dokter’ en ‘designer’, in de breedste zin van het woord, samen aan de slag. Vernieuwing in de zorg komt niet alleen vanuit de zorgsector zelf, maar ook vanuit andere sectoren. Bijvoorbeeld de voedingssector, de retail, de sportwereld en zelfs de financiële sector. Het is vooral nodig dat relevante partijen bij elkaar komen en dat ieders expertise en drijfveren goed naar voren komen.
Eindgebruikers moeten in het hele ontwerpproces worden betrokken.
In de Jaarbeurs Innovation Mile is nu elke dinsdag de Health Tuesday, waar mensen uit de zorg en uit de creatieve industrie elkaar ontmoeten. We hebben bijvoorbeeld modeontwerpers samengebracht met zorgverleners rond het thema smart fashion. Allerlei technische snufjes kunnen worden verwerkt in kleding. Zo wordt nu gewerkt aan een toepassing om drukmetingen op de huid te kunnen doen bij baby’s en kinderen met brandwonden.
Nu is dat heel moeilijk en pijnlijk omdat iedere keer de kleding aan en uit moet. Maar er zijn nog veel meer toepassingen mogelijk. Ontwerpers kennen de ontwikkelingen en weten wat haalbaar is. Het is boeiend als partijen bij elkaar komen die elkaar anders nooit zouden ontmoeten.”